Blues Alive
De Weijer, Boxmeer (NL) - 17 september 2016


Voor de derde keer vond Blues Alive, dat voorheen in de schouwburg van Cuijk werd georganiseerd, plaats in het sfeervolle historische zalencomplex De Weijer in Boxmeer. Wij waren er nooit eerder maar de organisatoren kondigden hun evenement aan als 'een kleinschalig en intiem festival voor de liefhebbers van traditionele blues'. Dat trok onze aandacht en vooral naar SaRon Crenshaw – eerlijk is eerlijk – waren we razend benieuwd. We hadden over SaRon immers zoveel goeds vernomen, van mensen die het écht wel kunnen weten, geloof ons, dat we besloten om toch maar de ruim drie uur lange rit naar het oosten van de Nederlandse provincie Noord-Brabant te ondernemen. Eigenlijk wisten we niet eens wat we ons bij Boxmeer moesten voorstellen. De gemeente bleek amper een voorschoot voor een maatje 38 groot en in De Weijer was gezellige geborgenheid het sleutelwoord.

Stipt om kwart over acht begon organisator Frank van Gemert aan de obligate plichtplegingen naar sponsors en vrijwilligers toe. We zijn ons van het pleonasme bewust, maar zijn inbreng was nu eenmaal heel retorisch. Daarna nam de bevallige Wieke Vrijhoef de presentatie over. Ondertussen waren Blind B & The Visionaires al beginnen spelen. Terwijl Wieke het publiek voor SaRon Crenshaw  enthousiasmeerde, voor zover dit nog nodig was, ging bassist Bart Kamp voor zijn intro even leentjebuur spelen bij George Porter Jr. van The Meters. Misschien was dat onbewust, maar het deed ons in elk geval aan 'Cissy Strut' denken. Bart spendeert heel wat tijd in New York omdat zijn vrouw er werkt. Een zeer specifieke bluesscene is daar volgens hem niet, maar wel heel wat goede bluesartiesten die de moeite van het ontdekken waard zijn. SaRon Crenshaw (zie BTTR 100) is daar één van, al is in dit geval 'de moeite waard' een joekel van een understatement. Al snel wordt duidelijk dat de zanger-gitarist Boxmeer op zijn dooie gemak in zijn binnenzak plooit. Ondertussen verspreidt zich een geur van bitterballen. Dat komt door alle monden die van verbazing openvallen en voor het einde van dit concert niet meer dichtklappen. 'Waarom speelde deze man nooit eerder in Europa?' wordt her en der gefluisterd. Vraag ons niet om SaRon een stilistisch etiket op te kleven. Vroeg in zijn set zit 'Cold Shot' van Stevie Ray Vaughan. Halverwege bouwt hij een rondje 'bespeel het publiek' in, wanneer hij vooral  de kirrende wijfjes laat meezingen met een lichtvoetig R&B-deuntje. Zelf varieert hij daarin  van een zwierige falsetto naar een ongehoorde toonvaste kelderbariton. En de stem mag dan wel het belangrijkste instrument van de blues zijn, SaRon blijkt ook een meesterlijk gitarist. Zijn verschroeiende versie van 'Thrill Is Gone' laat geen splinter meer heel van al het brandhout op het platgetreden pad van deze song. En neen, verdorie, we zijn hier niet met eufemismen aan het kwispelen. Crenshaw is gewoonweg een sublieme all-round bluesman. We hopen dat hij definitief doorbreekt in Europa en een vaste waarde op onze festivals wordt. Een vette pluim ook voor Bart, drummer Frank Duindam en hammondspeler Patrick Cuyvers.

De Robbert Fossen & Peter Struijk Band hebben we ook al vaak bejubeld, niet in het minst toen ze in 2014 met de Dutch Blues Award van beste Nederlandse bluesband aan de haal gingen. Er zijn in Nederland maar drie gitaristen die de Chicagoblues waarheidsgetrouw en authentiek kunnen spelen. Fossen en Struijk zijn er daar twee van. Daar wijzen zij ons weer eens fijntjes op, me
t 'Gotta Love Somebody' van Magic Slim. Deze band – en we vermelden in één adem gelijk bassist Jan Markus en drummer Ed Nijenhuis – klinkt écht Chicago. Dié perfecte Chicagosound heeft de 76-jarige Taildragger nodig. Neen, u hoort ons niet zeggen dat deze legendarische bluesshouter zelf weinig in zijn mars heeft. Zo bedoelen we het niet. Integendeel, Taildragger is één en al entertainment. Hij predikt en schreeuwt de blues, hij legt zijn publiek voortdurend in de luren en er gaat een soort mysterie uit van zijn mimiek en de onnavolgbare manier waarop hij beweegt. 'Stop Lyin'' – één van zijn twee lijfliederen – blijkt het hoogtepunt van de set. Heel even is Boxmeer een west side-getto van vijftig jaar geleden. En wie Taildragger enkel ziet als een schuurpapieren blueszanger heeft er geen fluit van begrepen. In deze ruwe bolster huist een zachte pit, een doetje, een lieve man die vanuit een diep respect voor de traditie zijn publiek geeft wat anno 2016 niet meer te vinden is in de windy city. En om dát te doen, heb je dus de juiste muzikanten nodig. Dát bedoelden we zopas, snappie?

De derde band-act is Preston Shannon, begeleid door Fat Harry & The Fuzzy Licks. Shannon is zowat de blueskoning van Beale Street in Memphis. Zijn Memphissound is met wat soul en funk gekruid en daarom is het goed dat we bij de begeleiders ook blazers aantreffen (een saxofoon met de gelauwerde Jan de Ligt erop, en een schuiftrombone). De samenwerking tussen Fat Harry en Preston Shannon dateert al langer dan van gisteren, dus ook bij deze act merk je de souplesse en de vlotte wisselwerking tussen de hopman en zijn Nederlandse begeleiders. Shannon voelt zich duidelijk in zijn element. Wanneer hij na enkele nummers zijn jas en hoofddeksel terzijde legt en zijn hemdsmouwen opstroopt, dan begint het ons te dagen dat het hem menens is. En ja hoor, daar komt ze weer, die alles verpletterende, hartverscheurende, virtuoos gespeelde emotionele versie van 'Purple Rain'. Wat kan die man dat nummer goed spelen zeg! De muziek van Preston Shannon blijkt ook hier een stuk gesofisticeerder, maar alle arrangementen vallen netjes in de plooi. Met een perfecte mix van onderhoudend vermaak, gitaristisch vakmanschap en serieus gemusiceer, is dit een gepaste afsluiter.

We vermelden ook nog Michael Roach, die tijdens de ombouwpauzes akoestisch werk bracht in de zogenaamde orangerie van De Weijer. Roach is een 62-jarige bluesman uit Washington, DC. Als bewaarder van het Afrikaans-Amerikaans cultureel erfgoed heeft hij voor zijn workshops al heel wat erkenning opgestreken. Hier zong en speelde hij dus zijn traditionele akoestische plattelandsblues. Het is een tikkeltje jammer dat men hem heeft neergepoot op een piepklein podiumpje in een soort niche, het leek haast een poppenkast, waarin hij nauwelijks te zien en te horen was. En dat terwijl er nog een fraai zaaltje naast die orangerie ongebruikt bleek. Maar dit is dan ook ons enige puntje van kritiek...

Na Blues Alive 2016 blijven we met een wiskundig vraagstuk zitten. Noch ingewikkelde vectordiagrammen, noch de goniometrische identiteiten noch de omgekeerde evenredige afhankelijkheid bieden soelaas. Wie de oplossing van dit vraagstuk kent, mag ons die altijd laten weten. Hoe is het te verklaren dat we op het kleinste bluesfestival van Nederland vier keer meer bluesacts en dubbel zoveel echte bluesliefhebbers hebben gezien dan op het grootste bluesfestival van Nederland?

Franky Bruneel

reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

  • Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
     

    
      foto's:
      ©
Franky Bruneel

      _____________________