Louisiana Red
N9 Villa, Eeklo - 23 april 2010

78 is hij er intussen, Iverson Minter uit Bessemer, Alabama. Maar u kent hem wellicht beter onder zijn pseudoniem Louisiana Red. De man is een overlever: zijn moeder stierf kort na zijn geboorte. Toen hij vijf was (we lazen ook: negen), werd zijn vader gelyncht door de Ku Klux Klan. We weten niet hoe dat gebeurde in diens geval, maar het was de tijd dat zwarten 's avonds in de zuidelijke staten niet mochten betrapt worden buiten hun eigen gebied, want dat gaf blanke 'posses' het 'recht' die ongelukkige op te knopen. Zo vertelde ons ooit blueskenner Spencer Bohren. Op zijn tiende sloofde Red zich nog uit op de velden. 'Ik heb altijd hard gewerkt' zegt de blues artiest fier.

 

Hij had het 'geluk' dat de tijden stilaan a-changing waren: zijn muzikale talenten zorgden ervoor dat hij al in 1949 een eerste opname maakte. Na zijn legerdienst volgde een periode bij Muddy Waters en bij John Lee Hooker en hij maakte zelfs platen maar dan onder de naam Rocky Fuller. Pas na zijn deelname aan de Koreaanse oorlog veranderde hij van pseudoniem. In de vroege jaren zestig maakte hij zijn eerste platen als Louisiana Red ('Back Porch Blues' en 'Seventh Son') en profileerde hij zich als componist-zanger-(slide) gitarist, maar ook als harmonicaspeler. Vanaf 1970 zouden er meer dan 50 platen bij zeer diverse, meestal kleine(re) labels volgen (twee platen verschenen bij Atlantic).

 

In de States was zijn succes maar matig, al speelde hij een tijd bij zijn idool Jimmy Reed. Hij zou trouwens met zowat alle grote nog levende blueshelden optreden en/of opnemen, zoals Champion Jack Dupree, BB King, Albert King, Johnny Shines, Carey Bell, Roosevelt Sykes en Sunnyland Slim. In 1972 overleed zijn eerste vrouw, een zware schok voor LR. In 1975 'ontdekte' hij Europa waar hij met open armen onthaald werd en ingehaald als een 'grote'. Het gevolg laat zich raden: in 1981 ging hij in Hannover wonen, in 1983 kreeg hij 'zijn' WC Handy Award for Best Traditional Blues Male Artist.

 

Niet alleen zijn onverdroten inzet roept bewondering op, ook zijn zin voor avontuur: typerend is 'To Blues Synandà to Rembètiko' ('Blues Meets Rembetika')  cd uit 1994 samen met de Griekse bouzoukispeler Stelios Vamvakàris, zoon van de grote Markos, één van de belangrijkste pioniers in de rebètika. Als cross-over niet zo geslaagd, maar het was dan ook een gewaagde combinatie.

 

Tot op heden toert Louisiana Red, bijgestaan door zijn Ghanese vrouw, nog geregeld, waar men hem ook vraagt (en da's overal), al is het ritme wel enigszins gedaald. Zo staat er in mei een UK-toer op stapel, samen met de briljante Engelse slide-bluesgitarist Michael Messer (enkele jaren geleden, na lange afwezigheid van de Vlaamse podia, nog eens op Peer en in Banana Peel), de ontmoeting van twee generaties authentieke blues. Natuurlijk is Red getekend door de leeftijd en een zwaar bestaan on the road en niet elke noot komt even zuiver als voorheen uit zijn gitaar, maar het bluesgevoel is intact. De rauwe zang, de typische timing, de bluesy akkoorden, het vuur en de passie, de duivelse lachjes tussendoor, het is er allemaal nog.

 

Uiteraard citeerde hij uit zijn twee meest recente platen: uit 'Back To The Black Bayou' (Ruf Records, maart 2009) hoorden we 'The Black Bayou', 'I'm Louisiana Red', 'In The Zanzibar'. 'Crime In Motion' speelde hij met de elektrische gitaar en de versterker goed open. Hij gaf tevens een straf staaltje 'bluesshouting' ten beste. Bovendien liet hij in deze song horen hoe diverse artiesten dit zouden gespeeld hebben, namelijk Robert Johnson, Elmore James en Son House, heel leerrijk maar we hopen dat we er geen examen van moeten afleggen. Uit 'You Got To Move', de uitstekend ontvangen plaat met blues pianist David Maxwell (Blue Max/Viz Tone, september 2009) kregen we de titelsong. Er was plaats voor zijn misschien wel grootste hit uit 1975 'Sweet Blood Call', wat hij bracht zoals Howlin' Wolf dat zou gedaan hebben.

 

Natuurlijk was er menig open doekje voor vele collega's. Hij haalde aan (Robert Johnson), bracht hommages (John Lee Hooker) of speelde een klassieker ('Standing Around Crying (Ain't Nothing Like It Used To Be)' van Muddy Waters, of een gedreven 'Shake Your Money Maker' van Elmore James) Vooral het slotnummer 'He's Gone To Another World', over vriend Champion Jack Dupree, die ook in Hannover vertoefde en er overleed in 1992, ontroerde, een ode die deed denken aan Dupree's eigen 'Death Of Martin Luther King'. Het haast geprevelde 'Goodbye, Jack Dupree' gans aan het slot miste zijn doel niet. Er was ook plaats voor pure gospel ('Loose That Man') wat hem de uitspraak ontlokte 'I play natural blues, no string bending. That's not my style.'

 

Voor de encore keerde Red terug naar zijn jeugdjaren en bracht a capella een echte field song annex spiritual, zoals hij die zelf zong toen hij tien was: 'Swing Down, Chariot' (niet te verwarren met het meer bekende 'Swing Low, Sweet Chariot') Indrukwekkend. We hopen op ons 78e nog steeds over Reds optimisme, levenslust en dynamisme te beschikken!
 

Antoine Légat

 

reageer op dit artikel

 

    
       foto's: © website Louisiana Red
       __________________________

      koppelingen:
        -
site N9 Eeklo
      - site Louisiana Red

 

 

 

 

 


      




 

 











 


 

















 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


This site tracked by OneStat.com. Get your own free site counter.