Je kan maar
vullen wat leeg is, is het spreekwoord. En dit geschiede uiteraard voor
de 23e
keer op rij in de festivaltent op het Plaine de Jeux in
Marche-Lez-Ecaussinnes. De weergoden waren Spring Blues nu niet zo echt
slecht gezind. Zette Armand Pien zijn wereldbekende straalstroom na vijf
barslechte edities eens in de goede richting? We beloofden organisator
Pierre Degeneffe plechtig, om volgend jaar een noveenkaars te doen
ontbranden in de kapel van de Oudeberg, op de top van de wielerbefaamde
muur, in Geraardsbergen. Gelukkig dreef de wind de aswolk van de
Ijslandse Eyjafjallajökullvulkaan niet in onze richting, zodat alle
artiesten tijdig in Ecaussinnes raakten. Dus niet getreurd, de affiche
beloofde opnieuw veel goeds en de bands vervulden hun taak met verve.
Een
kleine nieuwigheid, die de sfeer alleen maar ten goede kwam, is dat de
rijen stoeltjes tot de helft was herleid. Iedere band moest zowaar
bisnummers te berde brengen voor een goed volgelopen festivaltent. Ja,
zelfs Chicago Red, die hier de aftrap mocht geven, kon er zich niet aan
onttrekken... Laat opwarmen nu net een koud kunstje zijn voor Red. Hij
werd geboren in Chicago maar woont tegenwoordig in Los Angeles. Al snel
was hij onderlegd op de piano maar op zijn twaalfde sprak een gitaar
meer tot zijn verbeelding. Samen met het talent van eigen bodem, Chico &
The Mojo, bracht hij overheerlijke klaaglijke bluessongs, die hij met de
juiste passie aan het binnenstrompelende publiek voorstelde. Chico en
kompanen namen de eerste songs voor hun rekening, waar verrassend,
organisator Pierre Degeneffe - in een donker hoekje en met zonnebril -
de mondharmonicameester was. Natuurlijk vloeiden tijdens deze set ook
heel wat songs uit Reds laatste album ‘In This Life’. Met een geheel
eigen sound waren Bettie Smiths ‘Nobody’s Now You When You’re Down And
Out’ en vooral het laconieke sing-along-moment ‘The Monkey You Got’ van
Jazz Gillium, leuke fragmenten om de middag mee te beginnen.
Wie
na Mike Morgan & The Crawl feat. Lee Mc Bee de wei in komt, moet
verdorie uit het goede hout zijn gesneden. Wel, zowel Thorbjorn Risager
als The Nighthawks ontgoochelden geenszins. Thorbjorn Risager uit
Kopenhagen, Denemarken behoort reeds geruime tijd tot de allerbesten van
de Europese bluesscene. Meer dan terecht prijkt hij dus torenhoog op de
affiche. Samen met Svein Erik Martinsen op gitaar, Kasper Wagner met
zijn sax, Peter Kehl op trompet, Soren Bojgaard met de baslijnen, Martin
Seidelin achter de drums en Emil Balsgaard op toetsen is Risager
gezegend met een uniek stemgeluid. Ook zijn Amerikaanse tongval - zoals
meerdere Scandinavische vocalisten - is ongehoord. Originaliteit troef,
net zoals zijn laatste album, ‘Track Record’. Zijn ruwe en krachtige
stem maakt de band tot een goed geoliede machine. Songs als ‘Hold On’,
waar Martinsen helemaal loos ging met een geweldige gitaarsolo, het
akoestisch begeleide ‘Let’s Go Down’ of het swingende pianobegeleide
‘Second Time’ waren alvast hoogtepunten in een verassend swingende set.
Ieder bandlid kreeg in hoge mate de gelegenheid om een track aan te
kondigen. Drummer Seidelin trachtte zo in het Frans, ‘Baby Please Don’t
Go’ aan ons te koppelen. Met een uitgesponnen en luidkeels meegezongen
‘Shake Your Money Maker’ kwam een einde aan een heel hoogwaardig
concert.
De
eerste kleurling op de affiche, Ray ‘The Master Showman’ Schinnery,
registreerde reeds op 15-jarige leeftijd zijn eerste schijfje op RCA
onder de schuilnaam Ray Smith. Ray speelt gitaar sinds de late jaren ‘40
en ontwikkelde zo al vrij vroeg een unieke stijl. Schinnery wisselt hier
vaak van stelling tussen swingende blues ‘Don’t Tell Me About No
Friendship’ over heerlijk bluesballades als ‘Stop And Talk About My
Baby’ of zelfs het met funk overgoten ’Ain’t No Sunshine’ van Bill
Withers. Met een ongelooflijk stemtimbre verweeft hij bijwijlen jazzy
tonen tussen een heel gevarieerde set.
Eric Noden & Joe Filisko waren hier een Belgische première en exclusief
voor Spring Blues. Eric komt uit de Windy City, Chicago en is vooral
diep geworteld in de bluesmuziek van de pioniers uit de jaren '20 en
'30. Noden & Filisko hielden in navolging van het 'Chicago Blues in
Schools' project ook hier een heuse workshop op zaterdagmorgen. De enige
vereiste was tijdig inschrijven en het meebrengen van een eigen
instrument. Multigetalenteerd vocalist Noden, die hier grandioos
fingerpickinggitaar demonstreert, laat zich maar al te graag begeleiden
door mondharmonicavirtuoos Joe Filisko. Hun vakmanschap is uiterst
complementair; niet te verwonderen dat beide heren sinds 2004 hun
ervaringen delen. Samen oogsten ze hier alle lof bij de vele fans en
worden zo een allereerste hoogtepunt op het festival. Uit hun samen
geregistreerde album ‘I.C. Special’ spruiten dan ook heel wat nummers.
Het cajun-achtige ‘Me & Sonny’, maar vooral ‘Leadfoot Stomp’ en ‘Too
Much Wiskey’ zijn beheerst door de traditionele oude bluesstijl die het
duo zo meester is. Tijdens een technisch defect speelde Joe een aardig
stukje soloharp, wat al snel heel wat interactie met zijn aanwezige fans
uitlokte. Net als het op kazoo begeleide ‘Crazy Clown Blues’, dat ze
voor de gelegenheid even leenden van The Memphis Jug Band. Er werd
aandachtig geluisterd en vooral veel geapplaudisseerd. Als bisnummer
kregen wij een uiterst behoorlijke versie van ’Apple Tree Swing’ van
John Lee 'Sonny Boy' Williamson I. Knappe set!
Na
het akoestische jammen vonden ook wij het tijd om wat swing in de tent
te blazen. Tien jaar hebben wij gewacht op de nieuwe schijf van Johnnie
Bassett. En eindelijk kregen wij ‘The Gentleman Is Back’ voorgeschoteld.
Jaren geleden werkte Bassett als sessiemuzikant voor Fortune Records.
Hij deelde ooit het podium met John Lee Hooker en zelfs met Jimi Hendrix.
Geen klein bier dus! De 75-jarige zanger/gitarist is nog steeds
springlevend. Hij combineert hier vlotjes jumpblues met de ware
Deltastijl, en het klinkt zowaar origineel. Samen met Keith Kaminski op
sax, Chris Codish achter het hammondorgel en de gekke drummer Skeeto
Valdez beroert Bassett beter dan ooit de snaren van zijn wondermooie
Conradgitaar. Vooral het onvergelijkbare ‘Still Can Boogie’ had heel wat
wisselwerking met de bluesliefhebber. Onverwacht werd de traditional
’Georgia On My Mind’, met een brok soulvol sentiment, het hoogtepunt in
een veel te korte set.
'The master of the texas blues guitar' Mike Morgan is eindelijk weer
herenigd met spitsbroeder Lee Mc Bee. In 1997 speelden ze samen het dak
van de festivaltent reeds aan flarden en jawel… ook nu lukte het zonder
veel moeite. Het intensieve gitaarspel van Morgan is zo complementair
met het uiterst zwarte stemgeluid dito harmonicawerk van Mc Bee, dat het
een ware lust voor oog en oor was. Persoonlijk zag ik Mike Morgan vorig
jaar nog in Pearl At Commerce in zijn thuisstad Dallas, maar met Lee
wordt de interactie toch heel wat indrukwekkender. Morgan opende
schitterend met een countrygetinte instrumentale song, vooraleer een
paar kilo’s bijgekomen McBee zich bij het trio voegde. ’Let Me Live
Again’ en ’This Is It’ zullen voor eeuwig in ons geheugen zijn geprent.
Mike, die hier de ene Texasshuffle na de andere uit zijn gitaar puurt,
brengt een feestende meute zowaar in extase. Bedenk daar het intensieve
en energieke harpwerk bij van meester Lee Mc Bee en het wordt waarempel
een perfect huwelijk. "Hopelijk duurt het geen tien jaar voor wij elkaar
terug zien", wijze woorden zowaar van Lee McBee.
Een
terechte afsluiter van alweer een bijzonder geslaagd festival zijn The
Nighthawks. De partyband werd opgericht in 1972 door Mark Wenner en
gitarist Jimmy Thackery, die de band na 15-jaar trouwe dienst in ‘87
verliet om een succesvolle solocarrière uit te bouwen. Vanuit hun
thuisbasis Washington, DC creëerden ze diep gewortelde Chicagoblues,
gekoppeld aan een uniek muzikaal repertoire. Welklinkend met de zuivere
ziel van blues, rootsrock en zelfs rockabilly bewerken ze hier grote
klassiekers uit zowel origineel werk als schitterende covers. ‘Thirty
Days’ was zo mogelijk nog swingender dan de oorspronkelijke Chuck
Berry-versie. ’Chuck Baby’ had een heel ingetogen stemming en met
‘Pretty Girl, Cadillac and Some Money’ en ‘Baby, Let’s Play House’ werd
de set na 90 min. afgesloten. Van start tot finish klinkt de band nog
even hip als in hun beginperiode. Er lijkt nauwelijks sleet op
harpvirtuoos Mark Wenner te komen. Paul Bell op gitaar die ook bijwijlen
zijn National Steel resonatorgitaar tevoorschijn tovert, steekt
boordevol energie die zo overspringt naar het publiek. Mark Stutro op de
trommels houd alles bijzonder strak en Johnny Castle neemt een loopje
met de baslijnen. Na meer dan twintig albums, stof genoeg voor een
avondje swingende elektrische blues.
Het
Spring Blues Festival van Ecaussinnes is en blijft nog steeds het enige
echte bluesfestival in België. De ene band overtreft hier opnieuw de
andere, wat een schitterend beeld schetst van de kwaliteit die hier
alweer op het podium stond.