The Village Goes Crazy
Bredene-dorp – 28 juli 2018


'The Village' is een vaste waarde op onze kalender geworden. Met bescheiden middelen slaagt dit minifestival er jaarlijks in om een goed uitgebalanceerd en doordacht programma aan te bieden. Elke liefhebber van blues en verwante muziek vindt er wel iets naar zijn of haar meug. Ook nu weer. De top van de Belgische scene, degelijke authentieke blues en een betonnen bluesrockact zijn de ingrediënten. En de programmeurs hebben oor voor kwaliteit. Wij dus weer naar Bredene-dorp, aan de voet van de watertoren, voor deze jaarlijkse portie muzikale gezelligheid...

Bij aankomst botsen we zowaar op Tim Ielegems, beter gekend als Shakedown Tim. Zeg maar de helft van Fried Bourbon die net als zijn counterpart Steven Troch na de split van voornoemde band zelf een succesvol collectief uit de grond heeft gestampt. Het is kwart voor zeven en binnen een kwartier moet hij 'op'. “Er zijn nog maar drie man en een paardenkop”, zegt Tim wijfelend. Maar wij weten dat het publiek van zodra de eerste noten weerklinken, bij bosjes zullen toestromen. En zo geschiedt. Tegen de tijd dat Shakedown Tim & The Rhythm Revue hun dronkemansdansje 'Wiggle Wobble' door de luidsprekers pleuren, loopt het plein vol. Alleen zijn de meeste mensen nog ietwat 'gepakt' door uitdeinende hittegolf van de afgelopen dagen. Hun reactievermogen draait nog niet op kruissnelheid en ze maken een ietwat lome indruk. De band werkt zich uit de naad om er de schwung in te krijgen en dat lukt hen wonderwel. Verwonderlijk is wel dat het de trage instrumentale ballroomslijper 'Blues After Hours' is, die voor de eerste kippenvelmomenten zorgt. Hier staan behalve de 'locals' ook echte liefhebbers. Die horen een perfecte 'revisited' van de legendarische Pee Wee Crayton en appreciëren dit hogelijk. Ook Tims passionele zang in 'Calypso Night' werkt aanstekelijk en naar het einde toe brengt de band een uitgesponnen boogie die qua ambiance de toon zet voor de rest van de avond. De getrainde oren horen een naadloze versmelting van John Lee Hookers 'Boom Boom' en Willie Dixons 'Spoonful'. Die Tim weet verduiveld goed waar hij mee bezig is...

Dan is het de beurt aan de Amerikaanse Kat Riggins en haar Nederlandse Fuzzy Licks. Kat Riggins is een klein vaatje dynamiet, een malle meid van pakweg anderhalve meter hoog, een bloedmooi dier van plezier. We hadden gitarist Fat Harry Dorth verwacht, maar die blijkt met vakantie en Steven van der Nat (Little Steve) neemt zijn plaats in. In alle eerlijkheid geven we mee dat diens gitaarstijl net iets meer aanleunt bij de sound van Kat, zoals we die kunnen horen op haar nieuwe cd 'The Boys Club', die ze hier logischerwijze uitgebreid voorstelt, naast klassiekers op haar repertoire zoals 'Voodoo Woman', Koko Taylors 'Hey Bartender' en de meezinger 'Blues Is My Business (And Business Is Good)'. Kat is een geboren entertainer. Een prima zangeres en actrice tegelijk. De priemende slow 'Hear Me' wordt een hoogtepunt. “Dit is echt professioneel”, fluistert een toeschouwer ons toe. Dit brave zieltje – we kennen hem – heeft van blues hooguit een puntje la vache qui rit gegeten, maar hij hoort tenminste het verschil tussen amateurs en kwaliteitswerk. Een pluim gaat naar saxofonist Jan de Ligt en zeer zeker naar gitarist Steven van der Nat. 'Gedegen dienstbaarheid' noemen we dit. Ze geven Kat Riggins de mogelijkheid om haar frivoliteiten te botvieren en het publiek middels wulpse lichaamstaal en een toch wel perfecte zang om haar vinger te winden. Hoe authentieke blues, op een hippe wijze vertolkt, het nog steeds doet bij een breed publiek, stemt ons blijmoedig. Merci, Kat... lieve schat...

De Brit Laurence Jones kleurt het slotstuk van deze zomerse trilogie in. Dat doet hij met melodieuze poprock waarin we vage bluesinvloeden ontwaren. In de beginjaren van zijn muzikale parcours liet hij zich als een eersteklas bluesrocker horen, maar tegenwoordig kleurt hij steeds vaker buiten de lijntjes. Of dat slecht is, horen we u vragen. Maar neen, gij! Dit is zeker niet slecht. Bij deze muziek verliezen we, net zoals Laurence zelf, onze pedalen niet. Het ligt allemaal lekker in het gehoor, het bekt lekker en – eerlijk is eerlijk – Jones is een goede zanger en een schitterende gitarist. Alleen bezien wij dit vanuit een bluesperspectief en dan wordt het iets ingewikkelder om Jones een plaats te geven. Na enkele nummers vraagt hij of we wat blues willen horen. Natuurlijk willen we dat! Met een dikke laag grondverf spreidt de Hammondspeler het bedje voor een nummer dat we menen te herkennen als Freddie Kings 'Hideaway'. Maar... in wat een 'instrumental' hoort te zijn, begint Laurence te zingen. Het wordt 'Before You Accuse Me (Take A Look At Yourself)'. Hij kan het dus wel en dat doet ons plezier. Laat ons Laurence Jones dus een veelzijdig artiest noemen. Iemand die zijn liefde voor de blues verwerkt in een smeltkroes van melodische bombast. Een ruwe bolster met zachte pit. Iemand die wel van blues houdt, maar muzikaal geen genoegen neemt met wat hij wellicht zelf als de beperkende dimensies van het genre ervaart. Het weze hem vergeven. Hij is nog een jonkie met een diepte die ondergeschikt is aan de breedte. Het publiek schrokt de hapklare brokjes wel gedwee naar binnen.

The Village ging weer behoorlijk crazy. Al bij al hebben we zoals steeds een zeer aangename avond beleefd. Veel volk, een goede sfeer en veel oorstrelende muziekjes!

Franky Bruneel

reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

  • Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... In nummer 106 van ons blad (juni 2018) brengen we trouwens een uitgebreid interview met Chris Cain. Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
      foto's:
      © Franky Bruneel

      _____________________